Digitaal toegankelijke video’s in 2025: wettelijke regels WCAG (2.2)
Al een paar jaar moeten overheidsorganisaties voldoen aan de wet digitale toegankelijkheid en daarmee de Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG). Overheden zijn verplicht hun webcontent toegankelijk te maken voor een zo breed mogelijk publiek, met name voor mensen met functiebeperkingen, waaronder doofheid en motorische beperkingen. Vanaf 28 juni 2025 gaan deze deze richtlijnen ook voor bedrijven gelden, in de vorm van de European Accessibility Act. De wet geldt voor alle content op websites en -pagina’s, waaronder de videocontent. Maar wat betekent dit nu precies? Aan welke eisen moeten online video’s eigenlijk voldoen? Hieronder de belangrijkste richtlijnen op een rijtje.
Video richtlijnen voor toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.2
De meeste overheidsinstellingen zullen al wel voldoen aan de webrichtlijnen van versie 2.1, die sinds 2018 wettelijk verplicht zijn en sinds juli 2023 onderdeel zijn geworden van de Wet digitale overheid. Toch is het altijd goed om te checken of bestaande en nieuwe (video)content inderdaad voldoet aan de gestelde eisen.
Op 5 oktober 2023 is versie 2.2 van de WCAG-richtlijnen gepubliceerd, die grotendeels overeenkomt met versie 2.1, met uitzondering van een paar onderdelen. Dit kan ook relevant zijn voor videoinzet.
We zullen hier eerst de belangrijkste richtlijnen benoemen die reeds in WCAG 2.1 zaten, gevolgd door de wijzigingen die in WCAG versie 2.2 zijn geïntroduceerd.
Richtlijnen voor digitaal toegankelijke video’s
Alle eerder opgenomen audio en video die op een website of in een app worden geplaatst moeten sinds 23 september 2020 digitaal toegankelijk zijn.
Ondertiteling, transcriptie en audiodescriptie (1.2: Op tijd gebaseerde media)
Video valt – net als audio – onder ‘op tijd gebaseerde media’. Om elke gebruiker hiermee optimaal te kunnen bereiken, ongeacht eventuele beperkingen, dien je om te beginnen voor een goed tekstueel alternatief te zorgen. Dit kan bijvoorbeeld een korte beschrijving zijn of een volledig transcript; zolang de gebruiker maar snapt met wat voor content hij te maken heeft.
Volgens de richtlijnen onder dit succescriterium (1.2) moet media die alleen uit beeld bestaat voorzien zijn van een audiobeschrijving of transcript.
Een audiobeschrijving helpt mensen die blind of slechtziend zijn, maar bijvoorbeeld ook mensen voor wie de beelden ter snel gaan. Hierbij wordt alle belangrijke visuele informatie benoemd, inclusief animaties en illustraties zoals logo’s, grafieken en lower thirds (naambalkjes).
Bij video’s met geluid moet je ondertiteling en een audiobeschrijving aanbieden. Dan hebben we het uiteraard over ondertiteling voor doven en slechthorenden, die niet alleen gesproken tekst verwoordt maar ook andere geluiden beschrijft, zoals gelach, muziek, of geluiden van voertuigen of weerverschijnselen.
Het toevoegen van een transcript – waarin je zo volledig mogelijk vertelt wat er in de video gebeurt en te zien en horen is – heeft de voorkeur maar is hier niet verplicht.
Ondertiteling an audiobeschrijving zijn overigens niet nodig als de video een media-alternatief is voor tekst en ook zo is aangemerkt. In dat geval bevat de video niet meer informatie dan al in de tekst zit. Dit kan een video zijn die ingewikkelde informatie vereenvoudigt of een gebarentaal-vertaling bevat van de inhoud.
Onderscheidbare kleuren en geluiden (1.4.1, 1.4.2, 1.4.3)
Zodra kleuren of geluiden niet goed van elkaar te onderscheiden zijn, kan dit de verwerking van de informatie bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Probeer dit daarom zoveel mogelijk te voorkomen.
Gebruik nooit alleen kleur om informatie over te brengen, zoals grafieken of tabellen of actieve links in een menu. Mensen die slecht kleurnuances kunnen waarnemen kunnen de informatie zo niet tot zich nemen. Gebruik bijvoorbeeld ook tekst of lijnen en stippen om onderscheid te maken.
Verder is er een contrasteis voor de visuele weergave van tekst en afbeeldingen van tekst van ten minste 4,5:1. Voor grote tekst geldt een andere contrastverhouding: van minimaal 3:1. En tekst als onderdeel van een logo of merknaam heeft geen contrasteis.
Wat betreft geluidsweergave kan het storend zijn als een video automatisch begint af te spelen met geluid. Aangezien het ‘eigen’ geluid van de video door eventuele voorleessoftware heen gaat, kan deze niet meer goed beluisterd worden.
Zorg er daarom voor dat de video zonder geluid start of gewoon niet automatisch wordt afgespeeld. Zorg er op zijn minst voor dat bezoekers de video zelf kunnen pauzeren.
Fysieke reacties
Om fysieke reacties – zoals epilepsie – naar aanleiding van beelden te voorkomen, zorg je ervoor dat er niet meer dan 3 flitsen binnen één seconde getoond worden.
Daarnaast moet het mogelijk zijn om bewegingsanimaties die door interactie worden geactiveerd uit te schakelen.
Toegankelijkheid video- en audiospeler
Los van de beleving van de video (en audio) zelf, dienen ook de weergave en bediening van de videospeler toegankelijk te zijn. Dat betekent dat knoppen de juiste namen moeten hebben en goed waar te nemen zijn, met voldoende contrast.
Zorg er bijvoorbeeld ook voor dat knoppen met het toetsenbord te bedienen zijn en dat hulpsoftware kan voorlezen wat deze knoppen zijn.
Nieuwe video richtlijnen in WCAG 2.2
De update van de WCAG-richtlijnen biedt enkele veranderingen om rekening mee te houden. Het enige succescriterium dat verdwenen is in WCAG 2.2 is ‘4.1.1 Parsen’. Deze richtlijn was het in leven geroepen om problemen aan te pakken met Parsen van HTML door Hulptechnologie, maar deze problemen zijn er inmiddels niet meer.
Potentieel relevante toevoegingen voor videoinzet zijn de richtlijnen 2.4.11, 2.4.12 en 2.4.13, die zich concentreren op de zichtbaarheid van de toetsenbordfocus.
Enerzijds moet je ervoor zorgen dat wanneer een component van de gebruikersinterface de toetsenbordfocus krijgt, deze niet volledig – of helemaal niet – bedekt wordt door content van de auteur.
Anderzijds zijn er eisen gesteld aan de zichtbaarheid van de focusindicator. (Deze moet een contrastverhouding hebben van minimaal 3:1 ten opzichte van de niet-gefocuste situatie. En de focusindicator moet minstens zo groot zijn als een 2 CSS pixel dikke omtrek van de niet-gefocuste component.)
Hoe digitaal toegankelijk zijn jouw video’s?
Het lijkt een hoop om rekening mee te houden, maar je doet het wel ergens voor. De richtlijnen voor toegankelijkheid zijn eigenlijk voor iedereen waardevol: allereerst natuurlijk voor gebruikers met visuele of auditieve beperkingen; of mensen die extra duidelijkheid gewoon prettig vinden. En als organisatie wil je uiteraard zo klant- en gebruiksvriendelijk zijn; voor iedereen in de samenleving.
Maar ook voor Google zijn deze toevoegingen nuttig. Met dingen als transcripties of andere tekstuele toevoegingen kan Google namelijk beter vaststellen waar een video over gaat, wat de ranking van deze video alleen maar ten goede komt. Waar jouw organisatie vervolgens weer baat bij heeft.
Zelfs als het niet wettelijk verplicht zou zijn, is het dus een goed idee om te werken aan je digitale toegankelijkheid; en daarmee aan meer gebruiksvriendelijkheid en bereik.